Klik hier om het hamburgermenu te openen. Klik hier om naar het vorige artikel te gaan. Klik hier om naar het volgende artikel te gaan.

‘Hoe sneller uithalers terug zijn in Nederland, hoe meer we voor ze kunnen doen’

13

In de eerste zes maanden van 2025 arresteerde de Belgische politie in het havengebied van Antwerpen een recordaantal uithalers. Opvallend genoeg had maar liefst de helft van hen de Nederlandse nationaliteit. Reden voor de Nederlandse reclassering om meer te gaan samenwerken met haar Belgische evenknie: de Vlaamse justitiehuizen. “Deze samenwerking is niet alleen in ons gezamenlijk belang, maar ook in dat van de uithalers.”

Arjen Alting en Bob van den Broeck.

Uithalers zijn de handlangers van drugssmokkelaars in de haven: ze worden door criminele organisaties geronseld om cocaïne uit containers te halen. Vaak gaat het om jongeren. “Soms hebben ze schulden, soms zien ze het vooral als een spannend avontuur”, vertelt Arjen Alting, bestuurssecretaris van de reclassering. “We proberen deze jongeren een goed alternatief te bieden, zoals werk of een opleiding. En te voorkomen dat ze verder in de criminaliteit worden gezogen. Want dat is vaak wat je ziet gebeuren bij jonge uithalers: ze glijden steeds verder af.”

In Nederland zijn de afgelopen jaren grote stappen gezet in de aanpak van uithalers. De beveiliging in het Rotterdamse havengebied is flink opgeschroefd en nieuwe wet- en regelgeving maakt het mogelijk om uithalers zwaarder te straffen. En ook de reclassering wordt steeds effectiever. “Door middel van onderzoek begrijpen we steeds beter hoe crimineel gedrag ontstaat. Die inzichten gebruiken we om de risico's op recidive te verkleinen.”

Verschuiving van het probleem

Ook in Antwerpen is de haven beter beveiligd dan ooit. En ook daar wordt geïnvesteerd in preventieve maatregelen en een vorm van reclassering. Toch werd hier in het afgelopen jaar een recordaantal uithalers opgepakt. In de eerste zes maanden van 2025 arresteerde de Belgische politie er 166; in heel 2024 waren dat er 128. Interessant detail: van de dit jaar aangehouden uithalers heeft ongeveer de helft de Nederlandse nationaliteit.

Het lijkt geen toeval. De strengere aanpak in Rotterdam doet criminele organisaties én uithalers mogelijk uitwijken naar Antwerpen. “Dit soort organisaties trekt zich weinig aan van landsgrenzen”, zegt Bob van den Broeck, administrateur-generaal van het agentschap Justitie en Handhaving in Vlaanderen. “Jongeren doen dat ook niet, maar ze zijn zich niet bewust van de gevolgen van zo’n uitstapje naar Antwerpen. Wie hier betrapt wordt, gaat de cel in én blijft daar voorlopig. Gemiddeld meer dan drie jaar. De kartelbazen boeit dat niet. Die sturen gewoon weer anderen ‘het veld’ in.”

“Zelfs een paar maanden in de gevangenis kan
al heel veel kapot maken.”

In België een andere aanpak

Alleen al op het onbevoegd betreden van een havengebied staat in België anderhalf jaar gevangenisstraf. “Een flink verschil met Nederland”, weet Arjen. Hoewel de Uithalerswet sinds een paar jaar meer mogelijkheden biedt om te straffen, wordt detentie hier nog altijd gezien als een zwaar en uiterst middel. En dat is niet voor niets, legt Arjen uit. “Neem nou een jongere die nog nooit met justitie in aanraking is geweest, maar via Snapchat wordt benaderd, een beetje naïef is en denkt: dat lijkt me wel interessant. Als zo iemand in Antwerpen tegen de lamp loopt, zijn de consequenties enorm.”

Het gaat hierbij om de zogeheten detentieschade. “Zelfs een paar maanden in de gevangenis kan al heel veel kapot maken”, gaat Arjen verder. “Iemand kan bijvoorbeeld zijn woning of baan verliezen, en moet daarna alles weer opbouwen. Dat maakt die persoon extra kwetsbaar om opnieuw geronseld te worden voor een criminele klus.” Bovendien is de gevangenis bij uitstek de plek om verkeerde contacten op te doen. Uithalers op dezelfde afdeling opsluiten is vragen om problemen, weet ook Bob. “Als student in de criminaliteit komen ze binnen. En afgestudeerd komen ze weer buiten.”

Slimmer straffen

Kortom: ondanks de verschillen tussen beide landen, is er vooral een groot gemeenschappelijk belang om iets aan de Nederlandse uithalers in België te doen. “Het klinkt misschien raar, maar wij willen ze zo snel mogelijk naar Nederland halen”, zegt Arjen. “Want alleen dan kunnen we die jongeren bijvoorbeeld een meldplicht opleggen. Of ze in contact brengen met schuldhulp of een werkplek. We kunnen ze dan duidelijk maken dat de georganiseerde misdaad niets voor ze is en wij echt iets voor ze kunnen doen. ‘Slimmer straffen’ noemen we dat ook wel.”

Ook Bob ziet de meerwaarde van deze ‘Hollandse aanpak’. Dat bleek in juni 2025, toen de Nederlandse reclassering en de Vlaamse justitiehuizen voor het eerst met elkaar in gesprek gingen over het ‘Antwerpse uithalers-probleem’. “Het begint bij vertrouwen en kennis en inzicht in elkaars werk”, weet Arjen. “Maar we hebben ook meteen de intentie uitgesproken om snel tot concrete initiatieven te komen.”

Uitvoering kaderbesluiten

Een van die initiatieven is om effectiever gebruik te maken van de zogeheten kaderbesluiten: het juridische instrument waarmee een straf voor een Nederlander in het buitenland kan worden omgezet, zodat de uitvoering in Nederland plaatsvindt. Arjen: “Met die kaderbesluiten is het mogelijk om verdachten al in de aanloop naar hun zitting naar Nederland terug te laten komen. Met een zogeheten schorsingstoezicht kunnen we ze dan direct helpen en zo detentieschade voorkomen. Bovendien kunnen we meteen een aantal voorwaarden laten ingaan, bijvoorbeeld een gebiedsverbod voor de haven in combinatie met een taakstraf.”

Hoewel kaderbesluiten op zichzelf dus een goed instrument zijn, komen ze in de praktijk om verschillende redenen niet altijd van de grond. Arjen: “Het land waar een verdachte is opgepakt, wil garanties dat we ook echt een traject kunnen starten. En dat is logisch. Maar die garanties zijn vaak lastig te geven. Dat komt mede door de lange wachtlijsten, bijvoorbeeld voor behandeling door een psycholoog. Ook bureaucratie speelt een rol: er moet bijvoorbeeld een ‘strafketennummer’ zijn, en een ‘financieringssleutel’.”

In mogelijkheden denken

Dit soort bureaucratische hobbels zijn niet eenvoudig weg te nemen, maar de insteek van het samenwerkingsproject is om vooral in mogelijkheden te denken. Met respect voor zowel het Nederlandse als het Vlaamse strafrecht. Arjen: “We betrekken hierbij ook andere partijen, zoals de Nederlandse ambassade in Brussel en het Openbaar Ministerie. Het OM is namelijk verantwoordelijk voor het administratieve proces rondom een kaderbesluit. Op zich is dat proces al ingericht, maar in de verkenningsfase van onze samenwerking kiezen we er bewust voor om partijen tijdig te informeren en betrekken.”

Bob: “Ook wij vinden dat de kaderbesluiten onvoldoende benut worden. Ook omdat het in de periode van voorarrest mogelijk is om een borgsom te betalen. In de praktijk zien we dat de georganiseerde criminaliteit die borgsom betaalt. Jongeren worden ‘vrijgekocht’ door de criminele organisaties, maar staan daardoor zwaar in het krijt. Om die schuld af te lossen moeten ze nieuwe, zwaardere feiten plegen. Het zegt alles over hoe onmenselijk drugkartels zijn. Maar het maakt ook duidelijk dat we als overheid echt iets aan onze aanpak moeten doen.”

“Het idee is dat de Nederlandse reclassering en de Vlaamse justitiehuizen straks gezamenlijk een advies gaan opstellen.” 

Gezamenlijk advies aan de Belgische rechter

Een andere vorm van samenwerking waar Arjen en Bob over in gesprek zijn, is een gezamenlijk advies uitbrengen aan de Belgische rechter. Dat sluit goed aan bij een nieuw wetsvoorstel in België, dat in het voorjaar van 2026 moet worden ingevoerd. Bob: “Vanaf dat moment gaat de rechter advies over een reclasseringsaanpak meenemen bij het bepalen van een vonnis. Nederlandse uithalers moeten worden gestraft. Daar zullen spijkerharde garanties voor worden gevraagd. Maar ik heb er vertrouwen in dat de rechters het belang van de jongere straks meer zal laten meewegen.”

“Het idee is dat de Nederlandse reclassering en de Vlaamse justitiehuizen straks gezamenlijk een advies gaan opstellen”, legt Arjen uit. “Een rechter kan dan nog steeds besluiten een flinke celstraf op te leggen, maar dan bijvoorbeeld voorwaardelijk, met de door ons samen geadviseerde voorwaarden.”

Doorbreken van patronen

Drugs uithalen blijft een ernstig vergrijp en moet bestraft worden. “En soms is een delict zo ernstig dat gevangenisstraf daarvoor de meest passende vorm is”, benadrukt Arjen. Maar internationale samenwerking biedt nog allerlei mogelijkheden om vooral ook slimmer te straffen. “Wat je uiteindelijk wil is het doorbreken van patronen. Zowel van de criminele organisatie als van de uithaler. Daar ligt een duidelijk gezamenlijk belang.”

Bovendien kunnen beide landen nog veel van elkaar leren, vindt Bob. “Nederland kijkt al veel langer naar het belang van de veroordeelde en doet al veel meer aan re-integratie. In België is dat relatief nieuw. Ik ben ervan overtuigd dat we jongeren ook hier, met strikte begeleiding en controle, beter kunnen helpen om op het rechte te pad te raken. We hopen dan ook volgend jaar ‘Reclassering Vlaanderen’ boven de doopvont te houden.”