Caribisch front tegen internationale
criminaliteit
7
‘Iedereen beschikte over een stukje van de puzzel, maar niemand zag het hele plaatje’
Om georganiseerde criminaliteit in het Caribische deel van het Koninkrijk beter te bestrijden, werken de politiekorpsen, Kustwacht, Marechaussee en het Recherche Samenwerkingsteam (RST) sinds dit jaar samen in zogeheten War Rooms. Door informatie en data te bundelen, krijgen de partners binnen het Koninkrijk een volledig beeld van de criminele netwerken die de eilanden verbinden en kunnen ze sneller en slimmer optreden.
Wie grip wil krijgen op georganiseerde criminaliteit in zowel het Caribisch als het Europees deel van het Koninkrijk, moet over grenzen durven samenwerken. Dat besef leidde enkele jaren geleden tot een steeds intensievere samenwerking en afgelopen april tot een primeur: de eerste War Room Cariben. Twee weken lang werkten analisten en informatiespecialisten van de politiekorpsen, het RST, de Kustwacht, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie en de Douane op Curaçao intensief samen aan één doel: beter zicht krijgen op wat er zich in de onderwereld van de eilanden afspeelt.
Die eerste War Room was het antwoord op een bekend probleem. “Er was te weinig zicht op wat er precies speelde aan criminaliteit,” zegt politie-liaison Jurgen Bakker, die de samenwerking mede coördineerde. “Iedereen beschikte over een stukje van de puzzel, maar niemand zag het hele plaatje.” Door informatie, data en expertise te bundelen, ontstond voor het eerst een gezamenlijk beeld van de criminele netwerken die actief zijn tussen de eilanden.
Samen werken, samen zien
In een War Room zitten analisten van verschillende organisaties letterlijk bij elkaar in een ruimte. Ze bekijken dossiers over wapenhandel, mensenhandel, witwassen en skimming en leggen de informatie naast elkaar. Waar voorheen ieder korps of dienst zijn eigen informatie bewaarde, werden die gegevens nu gedeeld en gecombineerd. Daardoor ontstonden nieuwe verbanden. Een concreet resultaat was de zogeheten Bulgaarse skimmingzaak. Op camerabeelden uit Aruba en Sint Maarten bleken dezelfde verdachten op te duiken. Dankzij de gezamenlijke analyse konden de diensten de werkwijze van de groep in kaart brengen en banken op de eilanden waarschuwen. “Dat is precies wat we willen bereiken,” zegt Bakker. “Door informatie te delen, zie je plotseling patronen die eerder verborgen bleven.”
Vuurwapens
Ook op het gebied van vuurwapens – een snelgroeiend probleem op de eilanden - leverde de samenwerking winst op. De War Room van november, een vervolg op de eerste editie, richtte zich volledig op wapenhandel en vuurwapengeweld. Daarbij werden ook de operationele teams nadrukkelijk betrokken. Door forensische gegevens en ballistische data te koppelen aan meldingen en tactische informatie, konden de samenwerkende partners bredere verbanden leggen tussen vuurwapens, schietincidenten, liquidaties én verdachten op verschillende eilanden én in Nederland. Resultaten waren op het moment dat dit artikel tot stand kwam nog niet beschikbaar, maar al in de eerste War Room bleek dat een op Aruba aangetroffen 3D-geprint vuurwapen te herleiden was tot een groter netwerk. Ook van de tweede War Room is de verwachting dat dergelijke verbanden zichtbaar worden.
Van eilanddenken naar één aanpak
De beide War Rooms zijn onderdeel van een bredere ontwikkeling: het versterken van de regionale samenwerking en slagkracht. Waar de korpsen van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Caribisch Nederland geconfronteerd worden met lokale uitwassen van internationale criminaliteit, groeit ook de samenwerking om criminaliteit beter te bestrijden door een bredere aanpak. Dat geldt zeker voor drugshandel, wapenhandel en mensenhandel. Veel drugs en wapens komen uit Zuid-Amerika, in het bijzonder Venezuela en Colombia. De drugs vinden via de eilanden uiteindelijk hun weg naar Europa, andere delen van de Cariben of Noord-Amerika. De criminaliteit is internationaal, dus de bestrijding moet dat ook zijn.
Gezamenlijke database
De samenwerking in de Cariben kreeg de afgelopen jaren al vorm via het Inter Insulair Coördinatiepunt (IICP), waarin alle politiekorpsen, het RST, de Kustwacht en de Koninklijke Marechaussee samenwerken. Dankzij een gezamenlijke database kunnen signalen van verdacht gedrag op het ene eiland snel worden gekoppeld aan informatie van een ander. “Dat klinkt vanzelfsprekend,” zegt Bakker, “maar het was hier jarenlang niet mogelijk. Men hield informatie liever voor zich. De War Rooms laten zien dat informatie delen loont.”
Concreet effect
De samenwerking binnen het Koninkrijk werpt inmiddels zichtbaar vruchten af. Door de uitwisseling van gegevens kunnen verdachten sneller worden opgespoord en beter worden gevolgd. Bij verdenking van drugssmokkel kan de politie op de eilanden nu direct contact opnemen met elkaar en met partners op Schiphol. Zo werden verschillende verdachten en koeriers al bij aankomst in Nederland aangehouden.
Ook op zee is het effect merkbaar. De Kustwacht heeft het aantal onderscheppingen van bootjes met cocaïne de afgelopen periode flink zien dalen. En het aantal voor de prostitutie geworven vrouwen dat met kleine bootjes vanuit Venezuela naar de Antillen wordt gebracht, een transport dat door kapseizende scheepjes regelmatig eindigde in dodelijke drama’s op zee, is volgens Bakker “gelukkig sterk afgenomen”, maar dit heeft volgens hem vooral te maken met het huidige conflict tussen de VS en Venezuela.
Dat de effecten duidelijk merkbaar zijn wil niet zeggen dat de strijd gewonnen is. Criminele organisaties verleggen voortdurend hun routes en methoden. Grote drugstransporten gaan tegenwoordig steeds vaker buiten de havens om, waarbij ladingen zowel bij vertrek als vlak voor aankomst op volle zee aan- en van boord worden gebracht en gehaald. Ook dat vraagt om voortdurende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de partners in het Koninkrijk.
Eén front binnen het Koninkrijk
De War Room is door de deelnemende diensten ervaren als een doorbraak. Niet alleen vanwege de praktische resultaten, maar vooral omdat het vertrouwen tussen de partners zichtbaar groeit. “Er was aanvankelijk veel koudwatervrees,” vertelt Bakker. “Men vroeg zich af wat er met informatie zou gebeuren als die werd gedeeld. Maar nu iedereen heeft gezien dat het werkt en juridisch goed geborgd is, is het vertrouwen gegroeid.”
Inmiddels is besloten dat de War Room een vast terugkerend onderdeel wordt van de samenwerking. De volgende editie zal nog meer organisaties betrekken, waaronder financiële toezichthouders en opsporingsinstanties uit andere delen van het Koninkrijk.
Intensievere samenwerking
De verbeterde samenwerking past in een bredere beweging. De vijf partners (Curaçao, Aruba, Sint Maarten, de BES-eilanden en Nederland) hebben onlangs afgesproken intensiever samen te werken aan het versterken van de rechtsstaat en de bestrijding van ondermijning, corruptie en fraude. De samenwerking richt zich niet alleen op strafrechtelijke onderzoeken, maar ook op bestuurlijke maatregelen en integriteit. De landen ondersteunen elkaar bij het opsporen van financieel-economische criminaliteit en het versterken van goed bestuur.
De Tweede Kamer heeft de ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via twee moties opgeroepen om deze samenwerking te intensiveren. Momenteel lopen er verschillende initiatieven om de bestaande samenwerkingen in kaart te brengen en waar nodig te intensiveren.
Leren en verbeteren
De evaluaties van de eerste twee War Rooms laten zien dat de formule werkt, maar ook dat er nog winst te behalen valt. De deelnemers willen bijvoorbeeld toewerken naar een gezamenlijk informatiesysteem voor het hele Koninkrijk, vergelijkbaar met het systeem van de politie in Nederland. Iedereen blijft dan eigenaar van zijn eigen informatie, maar de gegevens kunnen wél onder voorwaarden worden ingezien door de partners.
Daarnaast denken de deelnemers aan een gemeenschappelijke liaisonfunctie namens het hele Koninkrijk. Zo’n vertegenwoordiger zou de samenwerking met Zuid-Amerikaanse landen kunnen versterken binnen de Operationele Strategie Latijns-Amerika en de Cariben (OSLAC). “Het is logisch om dat vanuit één Koninkrijk-brede positie te organiseren,” zegt Bakker. “Hoe beter we elkaar weten te vinden, hoe effectiever we kunnen optreden.”
In de War Room werken verschillende partners samen aan beter zicht op wat er zich in de onderwereld van de eilanden afspeelt.
De waarde van vertrouwen
Jurgen Bakker: van Amsterdamse liquidaties naar Caribische samenwerking
Informatie delen blijft, net als overal ter wereld, ook in het Caribisch gebied een kwestie van vertrouwen. De beperkte capaciteit maakt samenwerking soms lastig. Toch is er volgens Bakker duidelijk vooruitgang geboekt. “Mijn voorganger gaf me mee: vertrouw mensen totdat het tegendeel bewezen is. Dat doe ik dan ook maar, anders kan je je werk niet meer doen.” En waar eerst vooral voorzichtigheid overheerste, is nu sprake van een gezamenlijke ambitie: de veiligheid van het Koninkrijk versterken. De War Rooms laten zien dat die ambitie heeft geleid tot een succesvolle samenwerking. In de gezamenlijke analyses, de gedeelde informatie en de snelle acties op de eilanden komt iets tot stand waaraan al langer gewerkt werd maar nu een extra impuls krijgt: een geïntegreerde aanpak van grensoverstijgende criminaliteit in het hele Koninkrijk.
Jurgen Bakker, opgegroeid op Aruba, wist al vroeg dat hij politieman wilde worden. Gestart bij de geüniformeerde dienst van de politie in Amsterdam belandde hij al snel bij de Dienst Speciale Interventies (DSI), het onderdeel dat optreedt bij levensgevaarlijke situaties: gijzelingen, zware arrestaties, terrorisme. “Je werkt in kleine teams, onder enorme druk. Alles moet in één keer goed gaan.”
Daarna maakte Bakker de overstap naar de Dienst Regionale Recherche van de eenheid Amsterdam, waar hij leidinggaf aan grootschalige onderzoeken, onder meer in een tijd dat Amsterdam werd opgeschrikt door een golf van liquidaties. Eén zaak bleef hem bij: de Staatsliedenbuurt liquidaties (2012), waarbij twee jonge mannen werden doodgeschoten en agenten onder vuur werden genomen met automatische wapens. Een van de daders vluchtte naar Marokko. Met dat land was geen uitleveringsverdrag, maar Bakker reisde er talloze keren heen om, na veel geduld, masseren en gesprekken en dankzij de inzet van een Marokkaanse rechter-commissaris die zich in de zaak vastbeet, de verdachte te kunnen laten arresteren en veroordelen.
De combinatie van tactisch vernuft, ervaring met de grotere internationale criminaliteit en zijn natuurlijke band met de Antillen kwam samen in de functie van de liaisonofficier op Curaçao. Daar versterkt Bakker sinds 2025 namens Nederland de samenwerking tussen de korpsen in het Caribisch gebied. “Criminaliteit stopt niet bij de grens”, zegt hij. “Dus wij ook niet.”